De generale metinge van Hekelgem van 1650 - Gemeentelijke Heemkundige Kring Belledaal Affligem

Gemeentelijke Heemkundige Kring Belledaal Affligem
Ga naar de inhoud
Herondekt > Artikels
De “Generale metinge” van Hekelgem in 1650[i]

 
Op het einde van de 18de  tot begin 19de eeuw werkte proost Beda Regaus aan zijn “Bona et Jura Monasterii Haffligemensis. Daarin gaf hij een overzicht van de abdijdomein. Het lijvig werkt bevat een register van de 506 plaatsen waar Affligem goederen bezat, het beheer en de ontvangsten ervan, een lijst van de schenkingen van altaren, enz. Bijzonder interessant is de alfabetische lijst van de goederen, geordend volgens hun ligging, de charters, de tienden en de generale metinge van 1650 evenwel met latere aanvullingen.
 
Voor de zes dorpen van het markiezaat van Asse, nl. Baardegem, Essene, Hekelgem, Mazenzele, Meldert en Mollem publiceerde Jaak Ockeley de gegevens van de “Bona et Jura” in de reeks Fontes Affligemensis nr. 20 in 1975. De onderstaande tekst bevat een summiere versie van de generale metinge van Hekelgem. De bedoeling van deze publicatie is drievoudig. Ten eerste willen we een overzicht geven van het abdijbezit en de staat ervan in Hekelgem. We kunnen heel wat plaatsnamen verklaren en bijkomend willen we het werk van Jaak Ockeley een ruimere bekendheid geven omdat het nog veel meer informatie bevat. Zo bijv. een lijst van de pastoors tot 1803. Fontes Affligemensis nr. 20 is nog in de abdij te verkrijgen.
 
Opmerking. Voor het gemak van de lezer hebben we de landmaten bunder, dagwand en roeden omgerekend naar ha, a en ca.
 
  • De generale metinge
  • Het pachthof van Koudenberg (Cauwenbergh) is verhuurd aan Marten Robijns en heeft 40 ha 66 a 75,5 ca land, 23 ha 94 a 91 ca weide en broeckagie en nog twee andere stukken.
  • Aanvulling. In 1650 was het hof te niet. Op een andere plaats vermeldt Beda Regaus dat het hof in 1650 was verwoest. In 1530 moest Margarita Van der Moesen 25 gelten melk leveren voor de foretten (fretten) voor de jacht van Karel De Croy. Gelte: oude inhoudsmaat voor bier of wijn, ca 4 pinten
  • De Molenkouter gelegen voor het klooster tussen de Bleregemstraat en de Fosselstraat meet 18 ha 86 a 25 ca. Tot in de 16de eeuw stond de abdijmolen buiten de omheining op de Molenkouter die toen nog niet door de dreef (nu Nieuwe Kassei) werd doorkruist.
  • De Natte Meers te Bleregem is 1 ha 44 a 61 ca groot en ligt noordwest van de Droge Bruel.
  • De Koeweide aan de de Bruel gelegen meet 18 ha 14a 57 ca en ten noorden ligt de Kleine Ramelaarvijver, in het oosten de Grote Rammelaar en in het westen de Droge Bruel. De Kleine Rammelaar op de hoek van de Langestraat met de Domentstraat was in de 18de eeuw al een veld.
  • Het Blok waarop het Hof van Koudenberg gestaan heeft is 2 ha 3 a 8 ca groot. Noordwest ligt de Koeweide en in het zuiden de weg van Boekhout naar Asse ter Heide. Daarbij ook het Elsbroek van 3 ha 86 a 68 ca, noordwest ervan ligt het Blok, in het zuiden de voetweg en ten oosten het Broekveld. Blok: omsloten stuk land - Boekhout: boek = beuk.
  • Het Vitsmeersje, 97 a 45 ca, ten zuidoosten ligt de Schaapschuur. Vitsmeersje: meersje begroeid met tenen, wissen of met vitsen = wikke, een veelbloemige peulvrucht, ook voedergewas.
  • De Schaapschuur, 21 ha 80 a 82 ca, oost en noordoost de Koudenbergvijver, het Mertelingbos en weide, zuid de heerbaan van Aalst naar Brussel en west de straat van Affligem naar Essene. Schaapschuur: In de late middeleeuwen werden de schapen dagelijks gestald voor de mestproductie. De grond was er enkele voeten uitgediept zodat de mest van meerdere maanden er zich kon ophopen. Zo’n schuur was vrij groot en langwerpig. P. Lindermans, Geschiedenis van de Landbouw.
  • Het Hof ter Sale, alias het Hof van Hekelgem met de hofstede, de messing, wallen, koolhof en boomgaard, 3 ha 17 a 52 ca, noordoost de straat van Hekelgem naar Belledaal en zuidwest De Capelrije. Dit hof is zeer oud. Daarbij een besloten blok, deels hopveld van 99 a 65 ca, west de straat van Hekelgem naar Teralfene, noord de voorschreven straat. Nog 1 ha 79 a 20 ca weide en broekagie, noord de hofstede, oost de Geukenshaag, west De Capelrije St.-Sacrament Brussel. Een paardenweide van 6 ha 28 a 75 ca, oost de Fortsoen, zuid de Grote Bellekouter, west de straat van Hekelgem naar Teralfene. De Spechtweide en het Spechtbroek, 6 ha 5 a 48 ca op de andere zijde van de voorschreven straat en zuidwest de Brempt. Aanvulling. Het Hof ter Sale is gekocht op 23 december van jonker Hendrik Van Schoenhove en Janne Coteriau voor 100 ponden groot Vlaams en bestaat uit velden, weiden, wateren en beemden. In 1521 was Andries Van Beringhen pachter van 53 ha 36 a 51 ca en in 1545 Jan Nijs. In 1673 is de schuur deels afgewaaid en deels door de Fransen in brand gestoken. Het herstel kostte 997 gulden 17 stuivers. Het Hof ter Sale hoorde bij de burcht van Hekelgem. De abdij kocht de hoeve in 1498. Brempt: Plaats waar brem of braam groeit. Brem maakte arme zandgronden snel vruchtbaar en was het voornaamste voedsel van de schapen. Oude bremstruiken werden opgekocht om steenovens te stoken.
  • De Buikouter, 32 ha 22 a 66 ca, zuid de Spechtweide, zuidwest de Drapdries, noordwest de Molenkouter en de weg van de Zwartenbos naar Teralfene, daartussen noord de Hekelgemkouter en oost de straat van Hekelgem naar Teralfene.
  • De Geukenshaag met uitzondering van De Capelrije, 7 ha 73 a 36 ca, noordwest het Hof, zuidwest De Capelrije, noordoost de straat naar Belledaal, zuidoost de Blakmeers (Blackaise), de dreef daartussen.
  • Geukenshaag: Een perceel kreupelhout dat men af en toe kaalschoor als een schaarbos. Dat hout werd vooral gebruikt om te ovens te verhitten. Een zekere Geuken kan destijds eigenaar zij geweest van zo’n perceel. Willy Beeckman, Woorden voor Affligemse Oorden, 2013, 20. Capelrije: kapelanie, ook fundatie of stichting genoemd, afgeleid van kapel. Wanneer aan een kapel een dotatie werd geschonken om er blijvend missen op te dragen,kreeg de stichting de naam kapelanie en de bedienaar kapelaan.
  • Het Klein Heiken, 10 ha 24 a 86 ca, noord de grote heerbaan van Gent naar Brussel, zuid de straat naar Hekelgem, west de Hoge Paal, oost de straat van Hekelgem naar Essene. Heiken: een veelal uitgestrekt stuk onbebouwde, min of meer golvende, met een dunne aardlaag bedekte en in hoofdzaak met heide begroeide zandgrond. Willy Beeckman, Affligemse Oorden, 7.
  • Het Wauwveld, 3 ha 99 a 26 ca, zuid de heerbaan, west de Molenkouter en oost de straat naar Essene. Wauwveld: De wouw of meerkrap is een plant die werd gebruikt voor het kleuren van linnen. Wouw geeft een dofgele tot bruine kleur, de hoofdkleur van de kleding van de werkende mens. De beroemde Aalsterse Koopmanskring Sint-Rochus verhandelde niet alleen hop, maar ook wouw.
  • De Hoge Paal, 62 a 88 ca, noord de straat, west de H. Geest van Hekelgem, zuidoost het Klein Heiken.
  • De Droge Weide, genoemd De Bruel, 3 ha 23 a 81 ca, nabij de abdij gelegen. In 1520 lag het in twee delen, elk met twee grachten. Het deel naar de Bruelstraat was 1 ha 86 a 11 ca en het andere deel 1 ha 55 a 62 ca, samen 3 ha 41 a 72 ca. In 1530 was het onverpacht. Vroeger was op de Bruel het Paddenvijvertje en in 1659 is daarvan 2 a 20 ca verpacht voor het leven aan Daniël Schinckel voor 3 gulden en in 1664 een ander deel voor 30 stuivers. Daarop is een huis gebouwd. De man stierf in 1667 en zijn erfgenaam was Frans Vermoesen. De Armen van Hekelgem betaalden in 1684 en in 1723 Guillam Godefroij. Zijn erfgenaam was Jan Baptist Godefroij, onze barbier. De huurprijs werd dan genegliseert. Paddenvijvertje: Een paddenvijver of paddenput was een plaats waar padden kwamen paren en hun eitjes legden. Onze voorouders waren niet zo paddenminnend dat ze daarvoor plassen of vijvertjes aanlegden. Het waren drinkplaatsen voor het vee. Padden, kikkers en salamanders profiteerden er ook van het water.
  • De Grote Molenkouter, 6 ha 91 a 62,5 ca, zuid de heerbaan, west het Vosselken, oost het Wauwveld. Daarbij 62 a 87,5 ca daarnaast, zuid en west Affligem, noord de voetweg. Op het Leeuwveld 1 ha 35 a 18 ca, zuid de heerbaan.
  • De Droge Bruel, 4 ha 27 a 55 ca, oost de Koeweide van Koudenberg, zuid de Natte Meers.
  • De Moret nabij Boekhoutberg, 15 a 72 ca, gelegen tussen particulieren, 62 a 87,5 ca ook tussen particulieren gelegen en 47 a 16 ca zuidwest de heerbaan. Moret: Morette: muurtje, Romaanse naam. Mogelijk ook in de betekenis van kleine waterpoel.
  • Lammekenshouw, 5 ha 3 a, west de heerbaan, noordoost de voetweg van Boekhout naar De Kluis. Daarbij 2 ha 51 a 50 ca dat onder Vlaanderen ligt, zuid de straat, west de dreef naar de Fossel, oost Lammekenshouw, scheidt Vlaanderen en Brabant. Houw: plaats waar schaarhout werd gekapt voor de dorpsgemeenschap of een klooster.
  • De Bekkenielsweide, 4 ha 47 a 4 ca, oost De Lindeman, noord de Bekkenielsvijvers. Bekkennielen of Bekenelen: Naam voor een bepaalde reliëfvorm. Wanneer kronkelend beekwater zich door erosie dieper ingraaft, ontstaan er valleiwanden die er uitzien als ineengeschoefde schedels, bekkenelen  en later Calvariebergen genoemd. Willy Beeckman, De Affligemstraat, 2011, 47.
  • Het Steenken nabij de kerselaars, 1 ha 27 a, noord de straat, west tegenover Boekhout, west de Armen van Hekelgem. Steenken: Steen kan verwijzen naar een plaats met veel stenen of houdt verband met voormalige steengroeven.
  • Het Asserenbroekveld, 7 ha 54 a 50 ca. Assen: essen. Het Asserenbroek is een aanplanting met essen op moerassige grond om te draineren. Broek: Moeras. Ook kunstmatig ontwaterde gronden die winnend land werden. Door het aanleggen van het broek werd de zompige bodem van het hooiland betreedbaar in de zomer. P. Lindemans, Geschiedenis van de Landbouw, dl. I, 452.
  • De Kluiskouter, 7 ha 38 a 78 ca en 59 a 73 ca, zuid de weg van Aalst naar Affligem en west Rampelberg. Kluis: een verwijzing naar de kluizen die de monniken in het Kluisbos hadden.
  • Het Guchtveld, 3 delen, 71 a 5 ca.
  • Het Eikenbos, 1 ha 37 a 7 ca, oost de Bruel en de Natte Meers, zuidwest de straat.
  • Het Oud Hof, 1 ha 41 a 47 ca, zuid de Bruel. Dit hof wordt in het register van 1377 ’t goed van Den Oudenhove te Bleregem genoemd. In 1373 had Beatrix Lippens de pacht van 31 ha 75 a 50 ca winnende land op de Schaapschuur en op de Molenkouter, 5 ha ettinge op Koe-eusel en 1,5 ha meers in de oude vijver te Belle, tegenover de grote Boomgaard 3 ha 40 a waarvoor ze 19 mud rox en 19 mud evene gaf en 13 schellingen 6 deniers groot. Het Oud Hof stond tegenover de grote boomgaard van de abdij. In 1377 was het al verdwenen.
  • Het Hof te Blakmeers (Bleckaise) met messing en broekagie, groot 19 ha 49 a 12,5 ca, gelegen rondom het Afflogemgoed, noordwest de straat, oost de Schaapeusel, zuid het Fortsoen, noordoost het Belledaal. Op de Letterkouter nog 4 ha 11 a 20 ca. Aanvulling. In 1649 zijn door pachter Joos Smet een nieuw huis, stallen en schuur gebouwd voor 812 gulden 4 stuivers 6 deniers (= 812 – 4 - 6) en 9 – 12 - 0 voor het bier van de werklieden.  In 1726 is een nieuwe paardenstal, een koeienstal en een kelderkamer gebouwd waarvoor al het timmerhout werd  gezaagd. Een nieuwe schuur werd in 1779 gebouwd waarvoor 239 400 kareelstenen nodig waren voor 1588 – 5 - 2. Voor de kalk betaalde men 165 gulden, voor ijzer 435 – 4 - 2, voor pannen 1609 – 13 – 3, voor nagelen 48 – 19 – 2, voor sloten 10 – 14 – 2, voor lood 3 – 9 – 1 en voor arduin 261 – 18 – 0. Blakmeers: Mogelijk Romaanse plaatsnaam met betekenis wit (blanca) huis of goed zichtbaar (blak) huis. Willy Beeckman, Woorden, 78.
  • Het Schaapeuselsbeemt met de weide, 3 ha 60 a 59 ca, west de Blakmeers, noord Belledaal, oost ’t Hondsgat, zuid Gertruidenbroek.
  • Eusel: slecht stuk weide of weide omringd door bos. Beemt: meers
  • Het Fortsoen (Fortsijn) met weide en broekagie 7 ha 14 a 57 ca, zuid de weg van Essene naar Teralfene en Affligem op de andere zijde met een hoekje westwaarts.
  • Aanvulling. In het jaar 1530 werd genoteerd dat de velden nabij het Hof ter Sale lagen en deels ook op  Essene. Er was toen ook een Hof ’t Vorssin dat Jan Eeckhout van Boekhout in pacht had. In 1698 bedroeg de oppervlakte 7 ha 13 a 63 ca. Fortsoen: tweesprong van wegen, ook fortsijn.
  • Het Setsel , een droge weide, 4 ha 2 a 40 ca, zuid de straat, noordoost ’t Klein Eiken, west de Hoge Paal en de pachterweide.
  • De Steenputten, 1 ha 10 a 3 ca, noordoost de Hoge Paal. Restanten van oude steengroeven.
  • De Hopstal van Van den Driesschen, ca 3,5 ca, waar zijn huis op staat.
  • De Bellekouter, 25 ha 15 a ligt voor een deel onder Essene en Teralfene. 12,5 ha lag op Brabant. Bellekouter: Een belle of baille was een afsluiting rond een kouter om het vee buiten te houden.
  • De Enclos van de abdij. In 1458 was de Grote Boomgaard verhuurd voor 12 gouden kronen en in 1545 was dat ten profijte van Karel De Croy. In 1456 was het Ijpersveld, tussen de Grote Boomgaard en de muur, grenzend aan  de Tichelire en met de andere zijde aan de Raaktuin 4 ha 8 a 69 ca groot. Het bos was in 1530 gerooid en heet nu ’t Ijpersveld.
  • Het Zegershof is in de generale meting niet opgenomen. Het stond eertijds tussen de Boekhoutberg en de abdij. Er staan nog enige huize die men ’t Zegershof noemt. Dit hof is niet het Zeemanshof dat op Meldert of Asse-ter-Heide ligt. In het register van 1458 staat1,3 ha  land op het Zegershofveld en twee percelen op het Klein Zegershof. In de 11de eeuw was het de woonst van Zeger van Hekelgem. Graaf Hendrik III schonk het goed aan de abdij.
  • De windmolen op Boekhout. Uit een brief van Joannes Van der Elst, ondertresorier van Brabant en rentmeester van Brussel,van 22 december 1413 blijkt dat we in vroegere tijden een windmolen op ’t Hoge Boekhout hadden. De molen was deels door een tempeest afgewaaid en die rentmeester, in naam van de heren van Brabant, geeft de toelating om op die plaats een andere te bouwen mits jaarlijkse betaling aan de rentmeester van 3 penningen Lovens. Pachters: 1458 Geram Stevens, 1462 Gijsbrecht Van den Houte, 1468 Machiel Wouters, 1567 de weduwe Raes Vinckel. In 1575 is in Brugge een molensteen gekocht 17 1/2  duim dik voor 102 gulden. Beda Regaus voegde er nog aan toe:ick meijne dat den wind van dien molen toekomt aen Haffligem, want noch alle jaeren moet den molder ons recognitie doen voor den molen ende anno 1771 gaf hij 32 gulden. Aanvulling. Enkele gegevens over de windmolen. 10 januari 1669: Franchois De Vis, zoon van Peter, neemt van Jan de Leeuw het vierde part van de molen over. 15 mei 1673: De kinderen van Franchois De Vis en zijn weduwe Elisabeth Van den Wijngaerde verhuren hun vierde part in de windmolen met woonhuis, hof en een ½ bunder land. 3 november 1708: Jan De Vis, den Ouden, verkoopt aan Adriaan Van Lierde, de pachter van de windmolen, en zijn vrouw Jacqueline Van den Broeck 3/5 van de molen, huis en grond en 1/5 van de prijs van de molen. Die bezittingen waren aan Jan toegekomen door aankoop of ruil met zijn broers en Aert Vinck. 22 januari 1710: Jacobus Van Lierde en zijn vrouw Josijne d’Hooge kopen van Adriaan Van Lierde en Jacqueline Van den Broeck de helft en 1/6 van de andere helft van de molen. 17 november 1711: Jacobus en Josijne kopen van priester Peter Buggenhout zijn 1/6 deel van de molen. 16 maart 1714: Cornelis Van Lierde koopt van zijn vader Jacobus 3/4 van de molen. 30 juli 1717: Cornelis en zijn vrouw Anna Segers kopen van  de erfgenamen van Adriaan Van den Abbeele het vierde part van de molen.
                                                                             

 

   
 
[i] A.R. Brussel, Directorium Abbatiae Haffligemensis, Bona et Jura Monasterii Haffligemensis, Beda Regaus, 2002, blz. 183 e.v.

 
 
De kaart Van Hekelgem volgens de “Atlas Cadastral de Belgique
 
Om een beter idee te geven van de ligging van het abdijbezit , hebben we een aantal plaatsnamen op de kaart aangeduid volgens hun nr. van de meting.
 
1 Koudenberg                                                              2 Molenkouter
 
4 Koeweide                                                                 5 Het Blok
 
7 Schaapschuur                                                           8 Hof ter Sale
 
9 Buikouter                                                                  10 Geukenshaag
 
11 Klein Heiken                                                            12 Wouwveld
 
14 Droge Weide                                                           15 Grote Molenkouter
 
17 Moret                                                                     18 Lammekenshouw
 
21 Asserenbroekveld                                                   22 Kluiskouter
 
26 Blakmeers                                                              27 Schaapeuselbeemt
 
28 Fortsoen                                                                 32 Bellekouter
 
33 Eclos van de abdij                                                   34 Zegershof
 
35 Windmolen
 
 

Besluit
 
Met de opname van de “Generale metinge” in zijn Bona et Jura bezorgde Beda Regaus ons en idee van het abdijbezit in Hekelgem in 1650, maar ook heel wat toponiemen en door hun situering kunnen we ze ook op een kaart aanduiden. Van een heel deel konden we de betekenis achterhalen, andere plaatsnamen spreken voor zichzelf en nog andere wachten nog op een verklaring. Het totale abdijbezit in Hekelgem bedroeg in 1650 312 ha 87 a 49,5 ca. Van het abdijbezit binnen de muren is alleen de grote boomgaard meegeteld.
 


 
 
Teskt: Ben Vermoesen en Edmond Schoon
 

 
 
Copyright © 2019 Gemeentelijke Heemkundige Kring Belledaal Affligem
 
Bellestraat 99, 1790 Affligem
VOLG ONS OP FACEBOOK
Terug naar de inhoud